In de jaren dertig van de zeventiende eeuw groeide Hellevoetsluis snel. Voor het onderhoud van de oorlogsvloot verrezen magazijnen, loodsen en militaire onderkomens. Al voor 1610 lieten de Staten van Holland een houten gebouw neerzetten op de oostelijke oever van het dok, vlakbij de nieuwe zeesluis. Het stond al gauw bekend als het ’s Lands huis of Heerenhuis. Het diende als timmermanswerkplaats, maar ook als kantoor en logement voor de afgevaardigden die verantwoordelijk waren voor de havenwerken.
In 1664 werd begonnen aan de bouw van een nieuw representatief pand, dat uitgevoerd werd in classistische stijl. Hoogstwaarschijnlijk tekende de bekende bouwmeester Pieter Post voor het ontwerp. Aan weerszijde van het Landshuis verrezen enkele bijgebouwen, bekend als het 'De Ruyterhuis' en 'Het Kleine Kerkje'. Ze fungeerden volgens de bronnen onder meer als 'geweermagazijn en opslag- en werkplaatsen'.
Het Landshuis werd vanouds bewoond door de 'Commies van 's Lands Magazijnen', een hoge ambtenaar die namens de Gecommitteerde Raden van Holland toezicht hield op het reilen en zeilen in Hellevoetsluis. Hij had zijn woonvertrekken op de eerste verdieping, waar ook de logeerruimte was voor bezoekende leden van de Gecommitteerde Raden. Op de benedenverdieping bevonden zich onder meer een vergaderruimte, een keuken en voorraadkasten.
De naam Prinsenhuis is gebaseerd op de onjuiste aanname dat stadhouder Willem III in het Landshuis zou hebben gelogeerd tijdens de voorbereiding op de overtocht in 1688.
De gemeente Hellevoetsluis kocht het statige pand in 1950 aan en richtte het in als gemeentehuis. Tussen 1963 en 1967 werd het gerestaureerd om het weer in oude glorie te herstellen. Zo werd er een pleisterlaag van de voorgevel verwijderd en de eenvoudige trap vervangen door een bordes. Het interieur werd ook aangepakt. Bij de werkzaamheden ontdekten de restaurateurs onder dikke verflagen prachtig houtsnijwerk. Toen in augustus 1967 het volledig gerestaureerde Landshuis weer in gebruik werd genomen, beschikte Hellevoetsluis over een mooi gemeentehuis.
Tekst: Bob Benschop