Omstreeks het begin van de negentiende eeuw was de Maasmond door verzanding zo ondiep geworden dat de schepen met veel diepgang Rotterdam niet langer via deze vaarweg konden bereiken. Ze waren genoodzaakt een omweg te maken door het Haringvliet, het Hollands Diep, de Dordtsche Kil, de Oude Maas en tenslotte de Nieuwe Maas. Deze zigzagroute was allesbehalve een alternatief: er moest vaak dagen-, soms wekenlang worden gewacht op een krachtige getijdestroom of goede windrichting. Bovendien was het Dordtsche Kil met amper vijf meter ook niet bepaald diep. Scheepsladingen moesten soms worden overgezet op kleinere schepen, met alle vertragingen en extra kosten van dien.
Daarom overhandigde de Minister van Marine op 15 augustus 1822 een voorstel aan koning Willem I om een Kanaal door Voorne aan te leggen. Met dit tien kilometer lange kanaal zou de afstand tot een derde worden verkort en de vaartijd tot een halve dag beperkt. Schepen waren minder afhankelijk van de wind en getijdewisseling en overslag van goederen behoorde tot het verleden. Omdat het kanaal de welvaart bevorderde, was Willem I erg geïnteresseerd in de plannen en hij wendde zich voor advies onder meer tot de waterstaatkundige Jan Blanken.
Er volgde een jarenlange discussie over de breedte en diepte van het aan te leggen Kanaal. Uiteindelijk nam Willem I op 18 maart 1826 een besluit: het werd een kanaal met een sluiswijdte van tien meter en een diepte van 5,5 meter. Al konden de grootste linieschepen het niet passeren, het was groot genoeg voor de meeste oorlogsfregatten en de zwaarbeladen koopvaardijschepen die vanuit Oost-Indië arriveerden.
De aanleg van het kanaal was erg ingrijpend voor het eiland Voorne. De polder Nieuwenhoorn werd door het kanaal dwars doormidden gesneden en de waterhuishouding moest volledig worden herzien. Talloze percelen langs het beoogde traject moesten worden aangekocht of onteigend, waarna ze werden uitgegraven. Op 6 april 1827 vond de eerste aanbesteding plaats. Er werd ruim drie jaar gewerkt en in de zomer van 1830 kwam het Kanaal gereed, inclusief enkele nieuwe watermolens die op kosten van het rijk waren opgericht. Op 8 november 1830 volgde de officiële opening. Dat was tijdens de Belgische opstand, dus de in gebruikname vond in alle eenvoud plaats.
Het Kanaal door Voorne was direct een succes: in november passeerden 126 schepen de sluizen. De doorvaart nam gemiddeld zo’n twee uur in beslag. In de daaropvolgende jaren nam het gebruik alleen maar toe: in 1831 1650 schepen, in 1847 3000 schepen, in 1863 6600 schepen en in 1872 9600 schepen.
Tekst: Bob Benschop